Ken je dat; collega's? Het is een type medemens die je dagelijks komt teleurstellen. Het zijn altijd en overal dezelfde mensen (andere gezichten): de Meneertje Gezelligplezier, de bedorven-lendenen-mevrouw, etc. Koop een boek erover of zo, maar daar gaat het hier niet over.
Neen, hier gaan we het hebben over een geval apart, die ik een keer tegengekomen ben op een olieraffinaderij waar ik werkte. Ik werkte daar met iemand die ik wel mocht, noem hem Meneel. Ik weet niet of het was omdat Meneel allochtoon was of omdat je met hem soms wel kon lachen, maar als hij ging roken, dan liep ik mee voor de verse lucht.
Arbeiders als we waren, had je een lift nodig om de buitenwereld tegen te komen. De lift naar beneden wel te verstaan. Je zou maar twee verdiepingen met de zwaartekracht meelopen. Alleen de gedachte al...
We waren 5 meter van de lift verwijderd. Iemand binnen drukte de deuren dicht. Echt, kantoorpikkies soms, dus als de zoon van de Wind zoefde ik naar voren en trok die liftdeuren uit elkaar, en we stapten in. Einde verhaal zou je denken.
Deel 2: Marhime drukt op deuren dicht.
Hier begon opeens iets magisch wat ik nog nooit eerder heb gehoord of meegemaakt. Ik druk op de deursluitknop en die vent, die er al in stond, blaft nors: "Wat doe je?". Pardon? Hoe bedoel je, wat doe je? Vent, weet je niet dat de deuren dicht moeten, wilt de lift bewegen? Waarom deed jij het?
"Waar lijkt het op?", was mijn wedervraag.
"Ik heb al gedrukt, hoor", gebood hij. En daar heb ik een probleem mee. Die toon. Niemand gebiedt hier, okay.
"Zijn de deuren al dicht dan?", en ik wees naar het rechthoekig gat vanwaar Meneel en ik binnengestapt zijn. Hij herhaalde met een NOG irritanter toon: "Ik zei ik heb al gedrukt". Gast, dat weet ik. Ik ben niet doof en begrijpwoordelijke stom. Ik stond toen aan de andere kant van de deur, weet je nog? Dat was toen, dit is nu.
Het werd een staar-wedstrijd. Hij was 1.90m, maar daar had ik 190 cm schijt aan. Hij brieste, liep rood aan, bad tot god, balde vuisten, weet ik veel. Des te meer reden om me te ontspannen en dommer terug te staren. Ik wilde niet uit gaan zien zoals hoe hij eruit zag! Zo een emotionele trilstengel.
Die man perste volgens mij een traan en een keutel uit en gaf het op. Geen woord gelogen hier. Maar tot op de dag van vandaag snap ik compleet scheet van wat hij nou wilde bereiken...
Neen, hier gaan we het hebben over een geval apart, die ik een keer tegengekomen ben op een olieraffinaderij waar ik werkte. Ik werkte daar met iemand die ik wel mocht, noem hem Meneel. Ik weet niet of het was omdat Meneel allochtoon was of omdat je met hem soms wel kon lachen, maar als hij ging roken, dan liep ik mee voor de verse lucht.
Arbeiders als we waren, had je een lift nodig om de buitenwereld tegen te komen. De lift naar beneden wel te verstaan. Je zou maar twee verdiepingen met de zwaartekracht meelopen. Alleen de gedachte al...
We waren 5 meter van de lift verwijderd. Iemand binnen drukte de deuren dicht. Echt, kantoorpikkies soms, dus als de zoon van de Wind zoefde ik naar voren en trok die liftdeuren uit elkaar, en we stapten in. Einde verhaal zou je denken.
Deel 2: Marhime drukt op deuren dicht.
Hier begon opeens iets magisch wat ik nog nooit eerder heb gehoord of meegemaakt. Ik druk op de deursluitknop en die vent, die er al in stond, blaft nors: "Wat doe je?". Pardon? Hoe bedoel je, wat doe je? Vent, weet je niet dat de deuren dicht moeten, wilt de lift bewegen? Waarom deed jij het?
"Waar lijkt het op?", was mijn wedervraag.
"Ik heb al gedrukt, hoor", gebood hij. En daar heb ik een probleem mee. Die toon. Niemand gebiedt hier, okay.
"Zijn de deuren al dicht dan?", en ik wees naar het rechthoekig gat vanwaar Meneel en ik binnengestapt zijn. Hij herhaalde met een NOG irritanter toon: "Ik zei ik heb al gedrukt". Gast, dat weet ik. Ik ben niet doof en begrijpwoordelijke stom. Ik stond toen aan de andere kant van de deur, weet je nog? Dat was toen, dit is nu.
Het werd een staar-wedstrijd. Hij was 1.90m, maar daar had ik 190 cm schijt aan. Hij brieste, liep rood aan, bad tot god, balde vuisten, weet ik veel. Des te meer reden om me te ontspannen en dommer terug te staren. Ik wilde niet uit gaan zien zoals hoe hij eruit zag! Zo een emotionele trilstengel.
Die man perste volgens mij een traan en een keutel uit en gaf het op. Geen woord gelogen hier. Maar tot op de dag van vandaag snap ik compleet scheet van wat hij nou wilde bereiken...